Eén opmerking blijft maar rondzingen in mijn hoofd: Chérif Kouachi was een ‘loser’.
Chérif Kouachi
Chérif Kouachi werd tot drie jaar cel veroordeeld, waarvan hij slechts de helft daadwerkelijk in de gevangenis doorbracht. Eenmaal op vrije voeten, in 2005, sprak hij met journalisten over zijn doel te sterven als martelaar. Hij werd een van de onderwerpen van de documentaire Pièces à conviction. De makers van die documentaire beschreven hem als een “rapfan die liever achter meiden aanzit dan naar de moskee gaat”. Tot hij onder invloed kwam van moslimradicalen.
Amédy Coulibaly
Ook Amédy Coulibaly, een van de daders in het gijzeldrama in een Franse koosjere supermarkt, is een ‘loser’. Hij begint zijn carrière als kruimeldief, en escaleert van diefstal en drugshandel naar een gewapende bankoverval in 2002. Tijdens zijn verblijf in Huize Traliezicht raakt hij bevriend met moslimradicalen. Via hen kende hij de broers Chérif en Saïd Kouachi.
Djamel Beghal
Gemene deler is de radicale moslim Djamel Beghal. Uit de pers: “Door de Britse geheime dienst werd Beghal een talentspotter genoemd. Hij zou een neus hebben voor gefrustreerde jonge moslims met talent voor geweld. Beghal sprak veel met hen over hun frustraties”.
Djamel Beghal moet ook Richard Reid en Zacarias Moussaoui gerekruteerd hebben. Ook Richard Reid was een ‘loser’, een draaideurcrimineel zich onder meer bezondigde aan straatroof. Reid bekeerde zich in de gevangenis tot de islam.
Mohammed Bouyeri
Het deed me denken aan een stuk dat ik eerder in De Correspondent las. Daarvoor was men op zoek gegaan naar vrienden van Mohammed Bouyeri, de moordenaar van cineast Theo van Gogh. Ook Mohammed Bouyeri was eerst een jongen “die graag een biertje dronk en achter de meisjes aanzat”. Hij brak drie studies af en voelde zich als moslim niet serieus genomen toen zijn plannen voor een eigen buurtcentrum op niets uitliepen.
Uit dat stuk kreeg ik al een beeld van ontevreden en gefrustreerde jongelui, die menen dat hen tekort gedaan werd. Dat gevoelen blijkt een bijzonder vruchtbare grond voor radicalisatie:
‘Dit land heeft mij niets te bieden,’ zei Abdellatif, die zichzelf onderhield met het rondbrengen van folders. ‘En dus heb ik dit land niets te bieden.’ Hij vond dat hij de kansen niet had gehad die hij had moeten krijgen. Niemand vond hem goed genoeg. En hij verwees naar Mohammed Bouyeri, die ook niet het begrip had gekregen dat hij verdiende. De plannen die Mohammed als buurtwerker voor de stad had bedacht, waren afgewezen.
De folderaar voelde zich waardeloos, tot hij de Koran was gaan lezen en in een andere wereld terechtkwam. Daarin vond hij de rechtvaardiging van zijn wraakgedachten. Hij herwon zijn zelfrespect.
Het waren jongens die door niemand werden opgemerkt. Totdat ze zich op het geloof stortten. Ze gingen hun zusjes bestraffend toespreken, ze bekritiseerden hun rokende vrienden.
Rode draden
Er wordt opvallend vaak geradicaliseerd door ‘losers’ – of toch in elk geval mensen die zich een ‘loser’ en waardeloos lijken te voelen. Ontevredenheid, frustratie en het (al dan niet terechte gevoel) achtergesteld te worden drijven jonge mensen in de armen van radicalen.
Opvallend vaak is er sprake van een criminele voorgeschiedenis en komen ze elkaar tijdens een verblijf in de gevangenis tegen.
Opvallend vaak kunnen radicalen ongestoord hun gang gaan bij het vergiftigen van de geesten van hun rekruten.
Daar moeten we wat aan kunnen doen, lijkt me.
Tussen veelvuldig bidden en wapens oppakken.
Daarin zit een verschil..
Het ene en andere uiterste.
Schietgebed als raakvlak, dat wel.
Men kan hooguit ' hoop' houden.
LikeLike